n 1850 werd Californië officieel toegelaten tot de Amerikaanse Union. Californië was de zestiende staat van de Verenigde Staten, nadat het gebied in 1846 los was gerukt van Mexico. Toen in 1848 grote hoeveelheden goud werden gevonden in het gebied, stroomden duizenden gelukszoekers, zakenmannen en investeerders richting het gebied. Communicatie met deze migranten was lastig, want het gebied was nogal afgelegen van de rest van de Verenigde Staten. Via schepen kon het maanden duren voordat post uit het oosten aankwam in het westen, maar de oprichting van de Pony Express in 1860 veranderde dit.
Rond 1860 woonden er tegen de 400.000 mensen in Californië. Bij de bewoners van het gebied was er de wens om de communicatie tussen het westen en het oosten van de Verenigde Staten te versnellen. Het versturen van post duurde zo’n 25 dagen met een postkoets, terwijl het over het water zelfs maanden kon duren. Californië lag verscholen achter het Sierra Nevada gebergte, wat het nog minder toegankelijk maakte. Zeker door de ontwikkelde spanningen tussen de vrije staten en de slavenstaten was het van belang dat de communicatie sneller moest gaan. In 1860 stelden William Russell, Alexander Majors en William Waddell voor om een postservice op te richten met ruiters die tussen St. Joseph (Missouri) en Sacramento (Californië) post konden bezorgen. De snelheid van de bezorging werd slechts tien dagen.
Op de route zouden uiteindelijk 186 stations komen. Elk station lag op ongeveer 16 kilometer van elkaar verwijderd. De ruiter kon op elk station wisselen van paard, waardoor hij altijd een fit paard had. Een ruiter had eigenlijk alleen een mochila bij zich. Deze tas hing over het zadel van het paard heen en werd in evenwicht gehouden door de ruiter. Aan beide kanten zaten twee vakjes waar in totaal 9 kilo aan post en 9 kilo aan andere spullen in bewaard mocht worden. Daarnaast mocht de ruiter een revolver en water meenemen. Uiteindelijk mocht een paard maximaal 75 kilo dragen, inclusief de ruiter. Een ruiter mocht zelf maximaal 57 kilo wegen. Het salaris van de ruiters was riant: $100.00 dollar per maand. Het gemiddelde salaris zonder opleiding in deze tijd was ongeveer $15.00 tot $30.00 dollar per maand.
De postservice was niet goedkoop. Het verzenden van een poststuk van maximaal 14 gram kostte $5.00 dollar. Omgerekend is dat tegenwoordig ongeveer $130.00. Uiteindelijk zakte de prijs naar $1.00 dollar, wat omgerekend nog steeds ongeveer $28.00 is. De hoge prijs zorgde er dus ook voor dat er niet extreem veel verstuurd werd via deze service. De ruiters reden rond de 120 kilometer per shift, maar als er haast was, dan reden zij vaak twee shifts achtereen.
Het einde van de Pony Express was in Sacramento, waar het gebouw van het eindstation weer gerenoveerd is tot de oude stijl. Het B.F. Hastings Building is te vinden in Old Town Sacramento. The Pony Express bestond uiteindelijk maar achttien maanden. In deze periode werden zo’n 35.000 poststukken verzonden via deze service. Het snelste poststuk dat verzonden werd, was de speech van Abraham Lincoln na zijn overwinning. Dit poststuk deed er slechts zeven dagen over om het westen te bereiken. The Pony Express werd in oktober 1861 opgeheven, nadat de intercontinentale telegraaf Salt Lake City en daarna ook Sacramento bereikte. De service kostte uiteindelijk $200.000 dollar, terwijl het maar $90.000 dollar op had geleverd.
Wanneer je Sacramento bezoekt moet je zeker een uitstapje maken naar Old Town. Wanneer je vanaf het State Capitol naar deze wijk loopt, kom je door een tunnel waardoor het bijna voelt alsof je hebt zitten tijdreizen! Je laat de moderne wereld van downtown achter je en loopt regelrecht 19e eeuws Amerika binnen. De wijk oogt als een stadje uit het wilde westen. Naast het B.F. Hastings Building, kun je hier ook kijken bij de Delta King, een oude stoomboot. Sacramento was belangrijk voor de verbinding met San Francisco (over water).